Begrip van de maand september 2018: Doorstroming
Dat is toch handig? Dit argument heeft me altijd tegengestaan. Het wordt gebruikt voor de aanschaf van allerlei moderne apparatuur die om de haverklap vernieuwd moet worden. En die zo behalve het milieu ook onze privacy te grabbel gooit. Dat iets handig is, maakt het niet nodig of beter dan iets anders. Gemakzucht tart de mens. Moeite doen verliest zijn waarde. Ik ben zelf niet handig, dat zal het zijn. Toch heb ik deze maand 21 jaar nadat ik dat voor het eerst had mogen doen, een poging gedaan mijn autorijbewijs te halen. Helaas. Mijn onhandigheid belemmerde de doorstroming.
Bij het woord doorstroming dacht ik voorheen vooral aan toiletten en rivieren die vol rioolwater zitten. Soms ook wel aan in de rij staan. In de winkel of in de file. De weinige keren dat ik in een file stond, was dat altijd als passagier. Maar een file is slechts een extreem van slechte doorstroming. Doorstroming betekent afgestemd vlot handelen. Zowel het afgestemde als het vlotte behoort tot mijn grootste zwaktes. Zo bleek ook tijdens het rijexamen. Ik ga het liefst mijn eigen weg in mijn eigen tempo. Doorstroming is voor meelopers.
Onzin natuurlijk. Van achter het stuur wijst mijn geliefde me er geregeld op hoe mooi en knap het is dat zoveel mensen zo dicht bij elkaar een op zich levensgevaarlijke snelheid als 130 km per uur kunnen rijden. Er gebeuren ongelukken, maar zelden doordat iedereen hard rijdt. Het probleem ontstaat juist door snelheidsverschillen. Op de fiets in Amsterdam is dat ook steeds vaker een hindernis. Mijn prachtige woonplaats slibt zelfs op twee wielen dicht. Dus doe mee, en vlot wat. Stroom door!